U bent hier
Speelpleinwerking Brussel: spelen moet centraal staan
De Brusselse speelpleinwerking wordt niet langer ondergebracht bij Jeugd, maar bij Onderwijs en Vorming. Onrustwekkende berichten van de Vlaamse Dienst Speelpleinwerking noopten me tot het bevragen van Sven Gatz, Vlaams minister voor Brussel over kwestie.
Conform het bestuursakkoord van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) wordt Brusselse speelpleinwerking ingebed in een kwaliteitsvol pedagogisch kader. Er zal prioritair ingezet worden op het werven van leerkrachten en student-leerkrachten, jeugdwerkers en gevormde, professioneel begeleide animatoren. Hierbij ligt de focus op talentontdekking en -ontwikkeling en taalstimulering.
Onzekerheid voor monitoren
Het traject dat een aantal monitoren hebben doorlopen, wordt op die manier abrupt afgebroken. Ze worden namelijk opzijgeschoven, verliezen een deel van hun autonomie – een aspect dat bijdraagt tot hun ontwikkeling – en zullen de activiteiten moeten doen passen in hun pedagogische doelstellingen. Ik vind het uitermate belangrijk dat de initiële doelstelling van speelpleinwerking behouden blijft, de minister gaf me in de commissie de garantie dat ook hij hier voor blijft pleiten en dat dit doelstelling nummer één vormt.
Plaats voor alle kinderen?
Het college van de VGC noemt de vernieuwde speelpleinen “een breuk met de huidige organisatie” en voegde eraan toe dat “het kan dat sommige kinderen deze zomer geen plaats vinden”. Dit zal er waarschijnlijk toe leiden dat sommige kinderen en monitoren geen plaats meer vinden, waardoor ze mogelijk zullen moeten uitwijken naar andere speelpleinen, bijvoorbeeld in de Vlaamse Rand. Volgens de minister streeft de VGC naar de uitbouw van een voldoende dekkend aanbod. Iets wat we, zowel vanuit het Vlaams Parlement als vanuit het Brussels Parlement zullen blijven opvolgen.
Overleg op komst
Opmerkelijk is dat de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk (VDS) Brussel als organisatie nooit betrokken werd in dit alles. Het overleg dat er al is geweest, had meer weg van een monoloog dan van een dialoog en leverde nog meer vragen op. Conclusie: de zomer nadert en de speelpleinwerking in Brussel lijkt niet op schema te zitten. Er staat nu wel een overleg gepland, maar toch meen ik dat er een kans gemist werd om enerzijds samen te werken met wat er vandaag reeds bestaat en anderzijds nieuwe wegen in te slaan met betrekking tot de opportuniteit om tijdens de vakantieperiodes bepaalde achterstanden weg te werken.
Voorbeeld voor Vlaanderen?
Of het onderbrengen van de speelpleinwerking bij Onderwijs en Vorming, zoals vandaag dus in Brussel het geval is, een voorbode is van wat er in Vlaanderen staat te gebeuren wou de minister niet bevestigen. Maar, en dat is belangrijk, de minister is van mening dat ook de speelpleinwerking zoals we die vandaag kennen niet per se in een schoolser kader moeten inpassen. Gelukkig maar, want spelen moet bovenal speels blijven.